Inleiding

Inleiding

SVWN heeft de Galan Groep gevraagd om samen met prof. mr. dr. J.A. de Bruijn van de Technische Universiteit Delft een onderzoek uit te voeren naar het functioneren van de ‘lokale driehoek wonen’, op basis van de bevindingen uit uitgevoerde ‘maatschappelijke visitaties woningcorporaties’ en de ervaringen van visitatoren. De ‘lokale driehoek’ is de aanduiding voor het overleg en de samenwerking tussen gemeente, woningcorporatie en huurdersorganisatie rond beleid en prestaties op het gebied van de lokale volkshuisvesting. Het gaat in het onderzoek om het schetsen van een kwalitatief beeld vanuit een bestuurskundig perspectief. Het overleg en de verhoudingen tussen gemeente, corporatie en huurders worden gezien als een netwerk, dat op zijn beurt ook weer verweven is met tal van andere netwerken.

In het onderzoek staat de volgende vraag centraal:

Wat is het beeld dat opkomt uit de recent uitgevoerde maatschappelijke visitaties van woningcorporaties over het functioneren van het overleg en de samenwerking tussen gemeente, woningcorporatie en huurdersorganisaties op het gebied van de volkshuisvesting (de 'lokale driehoek')? Welke patronen zijn daarin te ontdekken, welke voorbeelden zijn er van wat wel en niet goed werkt, en welke inzichten levert dat op waarmee de lokale samenwerking in de toekomst kan worden verbeterd?

Het onderzoek bestaat uit een aantal fasen en onderdelen:

  1. Quick scan bestaande (grijze) literatuur over het functioneren van de lokale driehoek
  2. Analyse visitatierapporten woningcorporaties uitgevoerd met methodiek 6.0 (waarin expliciet aandacht voor kwaliteit en proces prestatieafspraken lokale driehoek): een combinatie van een quick scan van alle rapporten en een uitvoeriger analyse van dertig nader geselecteerde rapporten
  3. Opstellen gespreksdocument voor ronde-tafelgesprekken
  4. Rondetafelgesprekken met visitatoren en practitioners
  5. Schrijven eindrapportage in de vorm van een inspirerend essay

Deze rapportage omvat de bevindingen uit 1 en 2.

Onderzoeksopzet

In dit onderzoek gaat het niet om opnieuw een algemeen beeld of evaluatie van de praktijk na 4 of 5 jaar herziene Woningwet, maar proberen we zicht te krijgen op de dynamiek in de lokale driehoek: het overleg en de samenwerking tussen gemeente, woningcorporatie en huurdersorganisaties op het gebied van de volkshuisvesting. We zoeken patronen, voorbeelden van wat wel en niet goed werkt en inzichten waarmee de lokale samenwerking kan worden verbeterd. Prestatieafspraken zijn daarin een belangrijk onderdeel (een focus-point, een instrument, een gespreksonderwerp in de samenwerking) dat in de visitatie(methodiek) veel aandacht krijgt. Toch kijken we hier breder: het gaat om de lokale samenwerking, het overleg, het (strategisch) gedrag daarbinnen, de verhoudingen. Die zijn zowel (mede)bepalend voor inhoud en kwaliteit van de prestatieafspraken, maar worden op hun beurt ook door de prestatieafspraken beïnvloed. Woonvisies vormen het andere belangrijke ‘product’ of kristallisatiepunt in de driehoek, alleen krijgen die in de visitaties veel minder aandacht dan de prestatieafspraken.

De visitatierapporten zijn zo een bron van informatie over de lokale samenwerking op het gebied van sociale huisvesting, in het bijzonder over de prestatieafspraken die daarbinnen worden gemaakt. We verkennen wat als belangrijk beeld uit deze beschouwingen naar voren komt en welke bevorderende en belemmerende factoren daarin worden genoemd. De basis daarvoor is een door SVWN al gemaakte selectie van opmerkingen uit de beschouwingen van de 102 visitaties die inmiddels met 6.0 zijn uitgevoerd (rapporten gereed gekomen tussen april 2019 en juni 2020).

Daarnaast hebben we voor dertig visitatierapporten onderzocht:

  • wat er in de ‘recensie’ wordt opgemerkt over de lokale verhoudingen;
  • wat huurders respectievelijk gemeente(n) over de lokale verhoudingen opmerken in het onderdeel ‘presteren volgens belanghebbenden’;
  • wat de corporatie in haar ‘position paper’ (voorafgaand aan de visitatie) en in de ‘bestuurlijke reactie’ op de visitatie eventueel nog opmerkt over de lokale samenwerking.

We maken geen integrale en kwantitatieve analyse van de rapporten (‘tellen & turven’); het gaat erom via de rapporten zicht te krijgen op dominante patronen, factoren en mogelijke verbanden die bij het lokale proces van samenwerking rond prestatieafspraken in de praktijk aan de orde zijn.