Visitaties als bron: nadere analyse
Prestatieafspraken
Monitoring en evaluatie
Het beeld van monitoring en evaluatie binnen de lokale driehoek is divers, de visitatierapporten zijn er niet altijd specifiek over. Soms gebeurt monitoring slechts jaarlijks, soms tweemaal per jaar, soms elke drie maanden, waarbij de frequentie van rapportage en bespreking op bestuurlijk niveau vaak lager is dan op ambtelijk niveau. Monitoring en evaluatie blijken moeilijk als de prestatieafspraken slechts globaal zijn geformuleerd. Uit de visitatie van Alwel wordt duidelijk dat de prestatieafspraken in Breda actief gemonitord worden, eens per drie maanden. De thema’s van de jaarschijven waarmee wordt gewerkt worden besproken in thematische werkgroepen. In Etten-Leur waar Alwel ook actief is, ontvangen de drie betrokken bestuurders regelmatig een voortgangsrapportage. Ook in Deventer bestaat tevredenheid over de monitoring, op jaarbasis in het Bestuurlijk Overleg Wonen. In Eindhoven is een gericht monitoringssysteem opgezet voor het bewaken van de prestatieafspraken, waarbij corporaties de voortgang van hun activiteiten in de bekende stoplichtkleuren aangeven. Soms gebeuren monitoring en evaluatie slechts mondeling en is er nog geen systeem van, zoals bij Sité.
In enkele gevallen wijst de visitatiecommissie erop dat het goed zou zijn als corporaties de voortgang in de realisatie van de prestatie-afspraken een plaats zou geven in hun interne management- en bestuursrapportages.
Conflicten en conflicthantering
Lokale samenwerking in de driehoek gaat niet altijd zonder slag of stoot. Er bestaan soms forse verschillen van mening en er is af en toe sprake van een conflict tussen de partijen.
Niet al deze inhoudelijke verschillen van inzicht leiden tot conflict, met uitzondering van de situatie in Hilversum en in zekere zin ook in Rotterdam. Conflict kan ook ontstaan door verziekte verhoudingen, gekissebis, gebrek aan persoonlijke klik, onduidelijke afspraken of het niet-nakomen van afspraken (soms al jarenlang).
In de visitatierapporten vinden we diverse vormen van conflicthantering terug. Soms waren die direct effectief, soms was een tweede of derde poging nodig, en soms bleef het conflict voortbestaan. Genoemde vormen:
- een van de partijen neemt initiatief tot ‘constructieve gesprekken’ (Dudok)
- organiseren extra bijeenkomsten, overleg wethouderhuurdersorganisaties (ProWonen)
- inlassen onderzoeksperiode (Dudok)
- opnieuw of een aanvullend bod vragen (Dudok)
- bemiddeling/begeleiding door een externe partij (op procesniveau) (Dudok; Dunavie; ProWonen (begeleider Woonbond vanwege conflict met huurdersorganisatie))
- inzet van een extern onderzoeks en adviesbureau, met een combinatie van procesmatige en inhoudelijke aanpak (Dunavie)
- gang naar de rechter (Woonbron)
- voorleggen aan de geschillencommissie (Woonbron)
Visitatiecommissie verwondert zich over ontbreken evaluatie prestatieafspraken
Over de situatie in Amsterdam oordeelt de visitatiecommissie van Stadgenoot dat de gezamenlijke prestatieafspraken met de gemeente vaker en intensiever zouden kunnen worden gemonitord en bijgesteld, om daarmee teleurstellingen tijdens en na afloop te voorkomen.1 Maar ze verwondert zich nog meer over het ontbreken van een algehele evaluatie over de wijze waarop in de gemeente Amsterdam prestatieafspraken worden gemaakt, juist omdat dit een ‘unieke manier van werken’ is waarbij zowel de corporaties als de huurdersvertegenwoordiging zich hebben georganiseerd in federaties. Zowel de gemeente als de corporaties geven aan apart van elkaar wel het proces te evalueren, maar dit nog nooit gezamenlijk te hebben gedaan. De visitatiecommissie ziet hierin een kans om het proces verder te verbeteren.
[1] Hier speelde bovendien het gevoelige punt dat de bijdrage van individuele corporatie in de prestatieafspraken niet is vastgelegd.
Conflicten tussen partijen
Inhoudelijke onderwerpen waarover vaak een verschil van inzicht en mening bestaat zijn:
- de gewenste omvang van de sociale woningvoorraad en daaraan gekoppeld nieuwbouw sociale huur (Brederode/Bloemendaal, St Willibrodus/Wassenaar)
- spreiding of verdeling van sociale huurwoningen in regionaal verband (Trivire, Woonbron)
- verkoop van sociale huurwoningen (Dudok)
- woningen voor reguliere woningzoekenden of voor bijzondere groepen en statushouders (ProWonen)
- langetermijn krimp versus kortetermijnvraag (ProWonen, Sité)
- de wenselijkheid van sociale koop en bouw voor middengroepen (Dudok)
- bijdrage aan Nationaal Programma RotterdamZuid (Woonbron)
De eerste drie onderwerpen hangen nauw met elkaar samen. In regionaal verband is er het aloude vraagstuk van de spreiding van de sociale woningvoorraad, waarbij vaak de centrale stad tegenover de kleinere omliggende kernen staat. Direct daaraan gekoppeld is de weerstand bij de gemeente, soms specifiek in de gemeenteraad, tegen de nieuwbouw van sociale huurwoningen. Lokale corporaties ervaren dat als frustrerend; het helpt niet bij de prestatieafspraken. Bestaande afspraken hierover blijken soms niet te worden nagekomen. De controverse rond de verkoop van sociale huurwoningen is daarmee vergelijkbaar, maar het zijn hier vaak de huurders die ertegen zijn. Corporaties en gemeenten kunnen verschillende motieven voor verkoop hebben, zoals een grotere differentiatie van woningbestand en bewoners, maar verkoop wordt ook gezien als manier om middelen vrij te spelen voor andere investeringen zoals nieuwbouw en verduurzaming. Ook hier laten de visitatierapporten frustratie en vasthoudendheid bij de corporatiebesturen zien (Dudok, de Alliantie).
In landelijk gebied, in elk geval in de Achterhoek, is het krimpvraagstuk een politiek heikel onderwerp. Op termijn wordt krimp verwacht, maar nu is er nog duidelijke vraag. De gemeente Doetinchem biedt ruimte voor nieuwbouw, gemeente Brockhorst kiest anders, al is de corporatie het daarmee niet eens (ProWonen, Sité).