Institutionele verhoudingen

De rol van de tweede ring

De actieve spelers in de driehoek zijn doorgaans de wethouder wonen, het bestuur van de corporatie en de huurdersorganisatie, ondersteund door hun medewerkers of - in het geval van huurdersorganisaties - een daartoe beschikbaar gestelde externe adviseur. Elk van hen kent echter een achterban of gremium waaraan hij of zij zich moet verantwoorden, en die vooraf misschien ook instructies meegeeft - het bekende ‘wensenlijstje’. De wethouder moet verantwoording afleggen in de gemeenteraad, de corporatiebestuurder heeft een Raad van Commissarissen als toezichthouder en de vertegenwoordiger van de huurders heeft die huurders als achterban. Die drie relaties zijn steeds een andere, maar tezamen vormen zij een ring om de driehoek, die van invloed is op de gedragingen binnen de driehoek en dus op de processen van visievorming en prestatieafspraken.

De gemeenteraad

Wonen is een belangrijk onderwerp dat veel aandacht van de gemeenteraad krijgt. In de praktijk lijkt de betrokkenheid van de raad bij de totstandkoming van en besluitvorming over de gemeentelijke woonvisie sterker dan bij het proces van prestatieafspraken. Dat is begrijpelijk, omdat het in de woonvisie meer over de grote lijn, doelstellingen en over meer onderwerpen gaat dan in de prestatieafspraken binnen de driehoek. Toch concludeerde de rekenkamer van Zeist na een onderzoek dat de gemeenteraad zelf best een meer actieve rol in het proces van prestatieafspraken zou kunnen pakken (visitatie Woongoed Zeist). Een kritische opstelling van de raad - maar wel met voldoende afstand - kán de wethouder, maar ook beide andere partijen, stimuleren om tot goed resultaat te komen. De raad kan soms ook processen vlot trekken als partijen in de driehoek samen zijn vastgelopen (Katwijk). Maar bij een sterk verdeelde raad of een raad waarin de meerderheid zich niet wil voegen naar regionale afspraken (verdeling sociale voorraad resp. doelgroepen) kan het gemakkelijk tot spanningen of een patstelling in de driehoek komen (Arnhem, Bloemendaal).

De Raad van Commissarissen

Het interne toezicht bij woningcorporaties is de afgelopen jaren fors versterkt. Commissarissen zijn zich bewust van hun drie rollen: toezichthouder, klankbord en werkgever. Voor RvC’s geldt hetzelfde als voor gemeenteraden: ze moeten hun controlerende of toezichtsrol kunnen vervullen. Tegelijk willen ze ook klankbord voor het corporatiebestuur zijn. De balanceeract tussen afstand en betrokkenheid maakt het soms lastig om de betrokkenheid op een goede manier vorm te geven.

Huurdersorganisaties en hun achterban

De huurdersorganisaties die partij zijn bij de prestatieafspraken zijn meestal georganiseerd op corporatieniveau; hun achterban bestaat uit bewonersorganisaties of -commissies, die vaak complexgewijs zijn georganiseerd, en uiteindelijk uiteraard uit alle huurders. De vraag die hier vooral aan de orde lijkt te zijn is of de huurdersorganisatie voldoende contact en voeling heeft met de achterban; af en toe wordt in de visitatierapporten opgemerkt dat de leefwereld nog sterker door mag klinken in de driehoek. Het is een bekend verschijnsel: huurdersvertegenwoordigers die zó worden ingezogen in het overleg met corporatie en gemeente over visies en prestatieafspraken, dat zij zelf onderdeel worden van het systeem.

Daarnaast is er de vraag of en hoe woningzoekenden - die idealiter de toekomstige huurders zijn - een plek moeten krijgen in de driehoek.