Prestatieafspraken

Prestatieafspraken vormvrij of standaardiseren?

Een trilemma

En dan speelt hier nog een belangrijk vraagstuk rond standaardisatie van prestatieafspraken. Prestatieafspraken zijn momenteel vormvrij. Dat biedt iedere lokale driehoek de mogelijkheid om op een eigen wijze invulling te geven aan de prestatieafspraken: meer of minder gedetailleerd, concreet, uitgebreid - et cetera. De Autoriteit woningcorporaties (Aw) heeft zich in de Staat van de corporatiesector 2019 kritisch uitgelaten over deze vormvrijheid, en stelt de vraag of er geen landelijke eisen gesteld moeten worden aan de vorm en inhoud van prestatieafspraken. Die kritiek levert een trilemma op:

  • enige standaardisatie van de prestatieafspraken kan voordelen hebben: het is bevorderlijk voor de vergelijkbaarheid van de prestatieafspraken (zowel onderling als in de tijd) en levert een extra controlemechanisme op voor de toezichthouder;
  • tegelijk: standaardisatie van prestatieafspraken kan op lokaal niveau processen van bureaucratisering en ritualisering aanjagen - wanneer de standaardisatie niet past op de lokale situatie of wanneer het beeld ontstaat dat de prestatieafspraken meer van de Aw dan van de lokale driehoek zijn;
  • daar staat weer tegenover dat het voor kleinere gemeenten aantrekkelijk kan zijn om over een soort standaardformaat te beschikken, vanuit de gedachte dat deze gemeenten minder capaciteit hebben om een eigen systematiek van prestatieafspraken te maken. Risico is dus dat goedbedoelde support voor kleine gemeenten resulteert in meer bureaucratie en ritueel in grote gemeenten.

Uiteraard is het trilemma oplosbaar door een goede trade off te vinden tussen de drie perspectieven, of door verschillende formats die in de praktijk blijken te werken als inspirerende voorbeelden te verspreiden - de boodschap hier is dat enkel een pleidooi voor meer standaardisatie de Wet van de Afnemende Effectiviteit kan activeren.

‘Als visitator heb ik nooit gemerkt dat de vorm een probleem is – wel de uitgangssituatie: of partijen elkaar vertrouwen.’
Gesprek met visitatoren en practitioners