Prestatieafspraken

Een goed proces is context-afhankelijk…

Nu is natuurlijk de vraag: wat is een goed proces? We komen een variëteit aan opties tegen in de visitatierapporten. Een paar voorbeelden:

  • nauwelijks een proces (I): het bod van de corporatie(s) wordt dan ‘zonder veel inhoudelijke discussie tot prestatieafspraken verheven’ (visitatie Wonen NW Friesland);
  • nauwelijks een proces (II): de corporatie doet een voorstel voor prestatieafspraken volgens een vast format en stuurt dat naar de gemeente, waarna de gemeente al dan niet reageert (visitatie Habion, landelijke werkende ouderenhuisvester, met in veel gemeenten beperkt bezit);
  • een ambtelijk, soms slechts telefonisch proces waarna bestuurders instemmen met prestatieafspraken en ondertekening per post plaatsvindt (visitatie SSH over situatie in Bunnik);
  • een proces met indiening bod door corporaties conform Woningwet waarbij de gemeente klankbordbijeenkomsten organiseert om huurdersorganisaties met elkaar in gesprek te brengen en extra gelegenheid te bieden gesprekspunten aan te dragen (Utrecht);
  • een proces waarbij de corporatie het initiatief neemt en de gemeente bevraagt op de thema’s die in bod en afspraken aan de orde moeten komen (visitatie Wonen Zuid);
  • een combinatie van één-op-één gesprekken tussen partijen (ook tussen gemeente en huurders) en gesprekken waarbij alle partijen aanwezig zijn (Coevorden);
  • een participatief proces met een begeleidingscommissie of thematische werkgroepen (Breda, Doetinchem, Maastricht, Wageningen);
  • een tweedaagse waarbij gemeente, corporaties en huurdersorganisaties met elkaar aan het werk gaan, waarna de corporaties een bieding doen die vervolgens wordt omgezet in prestatieafspraken (Eindhoven);
  • een proces waarin afspraken gemaakt worden op koepelniveau (gemeente, federatie van corporaties en federatie van huurdersorganisaties), met daaronder processen van overleg met achterbannen (Amsterdam).

Elk van deze typen processen kan werken; er is zeker geen ‘one best process’ aan te wijzen. Ook het antwoord op de vraag wat het goede proces is, luidt daarom: ‘it depends’. Sommige (stevige) bestuurders zijn van mening dat de beste prestatieafspraken worden gemaakt na scherpe gesprekken over keuzes en afwegingen, gesprekken ‘waarin het knettert’. Maar in een situatie waarin partijen elkaar (nog) niet vertrouwen, kan dat juist averechts werken. Een uitvoerig participatief traject kan inspirerend zijn en door visitatiecommissies zelfs als lichtend voorbeeld worden toegejuicht. Maar het roept bij betrokken (gemeente, corporatie én huurders) - en zeker bij een tweede ronde - ook verzuchtingen op over stroperigheid, inefficiency en praatcircuits (Emmen, Wageningen). Iedere driehoek moet daarom zijn eigen proces bepalen, en de inrichting daarvan is afhankelijk van veelal lokale factoren (aard problematiek, omvang en positie gemeente in regio, omvang corporatiebezit, onderlinge verhoudingen, organisatiegraad huurders, bestaande tradities en routines, last van het verleden, inhoudelijke expertise etc.).