Visie

Geen visie = meer gedoe

De noodzaak van visie als gemeenschappelijke beeldvorming

Zonder actuele woonvisie kan de gemeente niet sturen en kunnen partijen geen goede afspraken maken. We komen dat beeld in verschillende visitatie-rapporten tegen. Zo klaagde de Almeerse corporatie GoedeStede dat er door de zwaar verouderde gemeentelijke woonvisie uit 2009 onvoldoende zicht bestond op de behoefte aan woningen met zorg en begeleiding en ook een meerjarige programmatische basis voor beleid ontbrak (inmiddels is er een nieuwe woonvisie).

Een visie leidt tot gemeenschappelijke beelden en prioriteiten. Is er geen sprake van zo’n gemeenschappelijk beeld, dan kan dat tot heel veel overleg zonder resultaat leiden - een beeld dat ook uit visitatierapporten naar voren komt (Mechelen, Eijsden-Margraten, Leiden). Een visie kan bovendien fungeren als schild tegen de waan van de dag: het risico dat incidenten en korte-termijnoverwegingen het overleg en de afspraken in de driehoek gaan overheersen: huurders die lage huren voor zichzelf voorop stellen, raadsleden die nú toch nieuwbouw wensen al is er het vooruitzicht van krimp op termijn, corporatiebestuurders die dat innovatieve-showproject willen doordrukken terwijl de duurzaamheid meer geholpen is met klassieke isolatiemaatregelen. Afwezigheid van een woonvisie kan ook leiden tot zeer gedetailleerde procesafspraken, eenvoudigweg omdat er te weinig inhoudelijk houvast is (visitatie SCW, Tiel). Geen visie is dus ook meer bureaucratisch gedoe.

Levendige en doodse visies

Als het gaat om de positie van woonvisies in de lokale driehoek, zien we twee contrasterende beelden. Er zijn gemeenten waar de visie zich in de driehoek echt als een sturingsinstrument laat gelden. Gemeenten formuleren een visie die inhoudsvol is en richting kan geven aan het bod van de corporaties - en zo bepalend is voor de inhoud van de prestatieafspraken. Dit beeld treffen we vooral in de grote gemeenten aan, zo bleek al uit eerder onderzoek van Platform31. De woonvisie inspireert, geeft richting - is een levendig document.

Tegelijk zien we daarnaast een ander beeld: de woonvisie kan ook verworden tot een wat formeel, weinig inspirerend en doods beleidsdocument. Ze is er omdat het moet, maar heeft verder weinig betekenis. Nauw hiermee verbonden is het beeld dat gemeentelijke woonvisies in de ogen van corporaties vaak niet passend of concreet genoeg zijn, zoals bleek uit de evaluatie van de Woningwet - en dus weinig richtinggevend voor het bod. We zien hier hetzelfde als bij prestatieafspraken - ook de visie loopt het risico dat ze ritualiseert. Bij prestatieafspraken betekent het frequente gebruik tot ritualisering dreigt. Bij visies, die minder frequent worden ontwikkeld, is dat juist de bedreiging. De praktische Impact van een visie kan beperkt zijn - dus wordt het toch een beetje corvee.

‘Trajecten van visie-ontwikkeling schieten te snel het instrumentarium in: corporaties zijn instrumentenbeestjes en de gemeente wil vaak direct resultaten zien.’
gesprek met visitatoren en practitioners