Samenvatting
Experiment ‘De kracht van het lokale woonnetwerk’
In het experiment ‘de kracht van het lokale woonnetwerk’ ging het om de corporatie in het lokale netwerk, zowel formeel als informeel en op verschillende niveaus, en het functioneren van dat netwerk. Ook de waarde van het netwerk zelf kwam aan bod, evenals een zelfbeoordeling door partijen/netwerk. Opvallend was – ook in dit experiment – de ervaren noodzaak van onderzoek naar en betrokkenheid van de uitvoeringspraktijk (de leefwereld) en het inzetten van creatieve, collectieve dialogen (eventueel middels creatieve werkvormen).
Zo’n visitatie lukt alleen als er aan enkele randvoorwaarden en andere essentiële kenmerken van een netwerkvisitatie wordt voldaan. Enkele zaken zijn bij dit experiment minder goed uit de verf gekomen, zoals het beoordelen van het netwerk zelf in plaats van de corporatie in het netwerk. Dat werd meer een reflectie, en ook het ontwerp van het netwerk zelf is niet echt aan de orde gekomen. Ook het integreren van de netwerkbenadering in de visitatie was nog lastig.
Vooral het onderzoeken van de corporatie in het lokale netwerk en daarbij verder kijken dan het formele netwerk, maar juist ook naar andere lokale maatschappelijke opgavegerichte netwerken bood meerwaarde. Zeker als er daarbij meer oog is voor het operationele niveau, de uitvoeringspraktijk, en er gezamenlijk wordt gereflecteerd op elkaars en andermans waarnemingen. Een en ander leidde tot een groter variatie aan modellen, methoden en werkwijzen. De ervaren meerwaarde van netwerkvisitatie voor alle betrokkenen bestaat uit toegenomen inzicht, verbeterde relaties en bouwstenen voor een vervolg.
Visitatie meer laten aansluiten
Er wordt besparing verwacht door visitatie, veel meer dan nu, te laten aansluiten bij de ‘maatschappelijke beleidscyclus’ van corporaties en/of hun lokale partners. Dat is een kwestie van timing en van communicatie voor de mogelijkheden hiertoe. Ook kunnen visitaties met andere trajecten van beleids- en organisatieontwikkeling van de corporatie dan wel van lokale verantwoording van diverse partijen (‘Dag van de Verantwoording’) worden gecombineerd.
Randvoorwaarden voor een succesvolle netwerkvisitatie
1. goed betrekken en informeren van netwerkpartijen over karakter, aanpak en rollen (voor het verkrijgen van medewerking, tevens ter legitimatie van netwerkvisitatie);
2. een heldere opdracht- en vraagstelling, met goed zicht op object(en), subject(en) en werkwijzen van visitatie;
3. in elk geval de uitvoeringspraktijk onderzoeken en betrekken;
4. extra aandacht voor geheimhouding en vertrouwelijkheid gezien mogelijke gevoeligheden, op basis van vertrouwen tussen partijen;
5. een betrokken visitatiecommissie met bijzondere kwaliteiten op inhoud/kennis en vaardigheden (onafhankelijke gespreksvoering, objectivering observaties en oordeelsvorming);
6. aantrekkelijke werkvormen en interactieve dialogen over herkenbare zaken (casuïstiek), waar voor deelnemers te halen en te brengen is; en,
7. vooraf duidelijkheid over follow-up op visitatie om opbrengsten te borgen en verduurzamen.
Essentiele kenmerken van netwerkvisitatie
1. Visitatie van(uit) maatschappelijke waarde: Netwerkvisitatie gaat over maatschappelijke vraagstukken en waarde, over maatschappelijk presteren, en vervolgens over de gezamenlijkheid van partijen die dit (willen) realiseren.
2. Visitatie in partnerschap: Dat begint vanaf het allereerste begin van een visitatieproces, waarbij niet alleen de corporatie maar ook haar maatschappelijke partners goed worden geïnformeerd en voorbereid op wat gaat komen. Het partnerschap is vooral goed te zien in een rolwisseling gedurende de visitatie, van belanghebbende van de corporatie naar partners in een netwerk, reflecterend op het netwerk als geheel en op ieders bijdrage daaraan.
3. Visitatie als interventie: netwerkvisitatie werkt als interventie, op inhoud én relatie. In netwerkvisitatie buigen partijen zich samen over hun gezamenlijke vraagstukken én over hun samenwerking. Onderwerpen die aandacht vragen én ontwikkelpunten in de samenwerking leiden tot een inhoudelijke ‘netwerkagenda’ en ‘ontwikkelagenda’. Netwerkvisitatie als impuls voor samenwerken aan maatschappelijke waarde.
Wat bood meerwaarde bij het experiment?
1. Onderzoek van de corporatie in het lokale netwerk en daarbij verder kijken dan het formele netwerk, maar juist ook naar andere lokale maatschappelijke opgavegerichte netwerken
2. Meer oog hebben voor het operationele niveau, de uitvoeringspraktijk
3. Het gezamenlijk reflecteren op elkaars en andermans waarnemingen
4. De variatie aan modellen, methoden en werkwijzen. In het rapport staan de kenmerken van een aantal van die modellen.
5. De ervaren meerwaarde van netwerkvisitatie voor alle betrokkenen bestaat uit toegenomen inzicht, verbeterde relaties en bouwstenen voor een vervolg.
Wat kwam niet uit de verf bij ‘de kracht van het lokale woonnetwerk’?
1. het beoordelen van het functioneren van het formele tripartite woonnetwerk rondom prestatieafspraken heeft minder plaatsgevonden dan van overige netwerken. (was al opgenomen in methodiek 6.0
2. Beoordelen van het ontwerp van de samenwerking/het organisatienetwerk en het beoordelen van de maatschappelijke waarde ervan zijn niet of nauwelijks geschied. Het ging altijd om het functioneren van de corporatie in het netwerk.
3. In veel visitaties is de netwerkbenadering niet in de visitatie geïntegreerd, maar is de beschouwing van de corporatie in het netwerk separaat gebeurd. Dit heeft nog aandacht nodig.
4. Er is geen eenduidige voorkeursbenadering/werkwijze of model/methode naar voren gekomen.
Conclusies experiment ‘de kracht van het lokale woonnetwerk’
1. Netwerkvisitatie doet meer recht aan het (ervaren) belang én aan de werkelijkheid van het opereren in netwerken om maatschappelijke waarde te creëren. Het besef dat je niet in je eentje maatschappelijke vraagstukken kunt oplossen neemt sterk toe
2. beter inzicht in de netwerken waarin de corporatie met welke partijen opereert
3. Verschillende niveaus: het formele tripartite netwerk rondom prestatieafspraken op strategisch-bestuurlijk én (vooral ook) operationeel-professioneel niveau (leefwereld).
4. meer zicht op de bijdrage van de corporatie in/aan de onderzochte netwerken, op de waardering (van partners en visitatiecommissie) daarvoor en op mogelijkheden om die bijdrage in/aan netwerken te vergroten
5. meer zicht op het functioneren van het netwerk (en vaak ook op het functioneren van partijen daarbinnen), op de factoren die belangrijk zijn voor goed functioneren, zoals doelcongruentie, diversiteit, coördinatie, wederkerigheid en onbaatzuchtigheid (en die daarmee handvatten kunnen bieden voor verbetering van het netwerkfunctioneren
6. aanzet tot een inhoudelijke ‘netwerkagenda’ en een ‘verbeteragenda’ t.a.v. het functioneren van (de corporatie in) netwerken, doordat alle relevante partijen betrokken zijn, de samenwerking expliciet onderwerp van gesprek is en het accent op (zelf)reflectie en (netwerk)leren wordt gezet: netwerkvisitatie als interventie in het netwerk en impuls tot samenwerken
7. de grotere ervaren betekenis en plezier van ‘netwerkvisiteren’, met soms onverwachte bijvangsten en persoonlijke leeropbrengsten voor deelnemers.
Aanbevelingen voor de verdere ontwikkeling van de visitatie(-methodiek)
1. Basis en plusvariant: verplichte visitatie van formele netwerken voor legitimatie en leren. (gebeurt inmiddels) en facultatief betrekken van relevante netwerken die op maatschappelijke opgave zijn gericht.
2. Netwerkvisitatie als metavisitatie: denkt de corporatie überhaupt na over hoe ze opereert in netwerken? (bijvoorbeeld door de bestuurder te vragen om in de position paper aan te geven welke maatschappelijke resultaten de corporatie wil bereiken en (expliciet) met wie/in welke netwerken de corporatie daarvoor samenwerkt.)
3. Maatschappelijke waarde als vertrekpunt. Vandaaruit naar het netwerk kijken en de positie van de corporatie daarin. Dit betrekken bij de beoordeling van PnO.
4. Meer aandacht voor het functioneren van het lokale netwerk, de waarde ervan en ieders bijdrage eraan, waarbij het netwerk vaak groter is dan gemeente en huurders: ook zorgorganisaties, energiebedrijven en universiteiten kunnen er deel van uitmaken.
5. Toevoegen ‘Presteren volgens Netwerk’? Ze zijn meer dan belanghebbende, maar partner in de realisatie van maatschappelijke waarde.
6. De beoordeling van governance verrijken met de positionering en verankering van de corporatie in de verschillende lokale netwerken.