Managementsamenvatting
Governance
RvC’s bewust van maatschappelijke rol
Het vierde en laatste perspectief van de visitatiemethodiek heeft betrekking op de Governance. Hier wordt gekeken naar de besturing, het intern toezicht en de externe legitimering en verantwoording. Het gemiddelde eindcijfer is een 7,0.
Ook het onderdeel Governance is de laatste jaren behoorlijk verbeterd naar het oordeel van de commissies. Dat geldt in de eerste plaats voor de interne besturing waarbij zeker progressie zichtbaar is, maar dat geldt ook voor de samenstelling en rolopvatting van de RvC, waar corporaties duidelijk meer aandacht aan geven, en de externe legitimatie. Deze update met de laatste 153 5.0 visitaties laat zien dat de eerder opgemerkte positieve ontwikkeling op het gebied van governance zich ook de afgelopen twee jaar heeft doorgezet.
Met de invoering van methodiek 6.0 zijn alle door de Aw getoetste onderwerpen geschrapt en is het accent verlegd naar de besturing en governance van het maatschappelijk presteren. Binnen het intern toezicht richt de aandacht van de visitatiecommissie zich uitsluitend op de beoordeling van de maatschappelijke rol van de RvC. Met een gemiddelde beoordeling van 7,2 laten de RvC’s zien dat ze zich bewust zijn van de maatschappelijke rol die ze in het lokale netwerk vervullen.
Voor de corporaties die zijn gevisiteerd met methodiek 4.0 en 5.0 geldt dat de onderdelen van Governance een redelijke samenhang hebben. Een sterk verband is vooral op te merken bij Besturing. Corporaties die hoog worden beoordeeld op Check, zijn ook hoog beoordeeld op Plan. Dit geldt ook voor het onderdeel Act, hetgeen duidelijk maakt dat als een corporatie haar plannen goed vertaalt en ‘SMART’ formuleert, het ook mogelijk is om deze goed te checken en hierop te reageren als er afwijkingen optreden.
Opmerkelijk maar tegelijkertijd ook logisch is de sterke samenhang tussen het Toetsingskader, als onderdeel van Intern toezicht, en twee onderdelen van Besturing (Plan en Check). Corporaties met een goede beoordeling op toetsingskader, hebben vaak ook een goed cijfer voor Plan en Check. Dit verband betekent dat Toetsingskader, Plan en Check verwijzen naar eenzelfde consistente wijze van handelen van de corporaties.
Naleving van de Governancecode hangt nauwelijks samen met de andere bestanddelen van Governance, maar wel met Functioneren RvC. Hier zijn een aantal overlappende aspecten, maar het belangrijkste is dat een goed en bewust functionerende RvC ook de Governancecode actief naleeft.
Verbeterpunten Governance
Als er verbeterpunten zijn ten aanzien van de interne besturing dan hebben die hoofdzakelijk te maken met de formulering van de beleidsdoelen. Ze zouden meer ‘SMART’ moeten zijn, beter aansluiten op externe ontwikkelingen, en bij de kleinere corporaties ook schriftelijk moeten worden vastgelegd en financieel worden door vertaald. In ieder geval moet het strategisch voorraadbeleid ofwel vastgoedsturing nader worden uitgewerkt en financieel worden doorgerekend.
Verschillende keren wordt aangeraden de beleidscyclus te verbeteren, zodat in ieder geval de realisatie van beleidsdoelen goed gevolgd kan worden. Er mag meer aandacht worden besteed aan prioritering en snellere bijsturing wanneer doelen niet gehaald dreigen te worden, met name bij de kleinere corporaties.
Visitatiecommissies vragen corporaties aandacht te besteden aan diverse aspecten van het functioneren van de RvC: het valt op dat het nogal eens lijkt te ontbreken aan een goede jaarlijkse zelfevaluatie waarbij bovendien niet wordt gerapporteerd wat de RvC met de uitkomsten doet.
De bezetting van de RvC’s van de corporaties voldoet niet in alle gevallen aan de eisen van Governancecode en Woningwet. Denk daarbij aan zittingstermijn, deskundigheden, aantal commissarissen, afwezigheid van een huurderscommissaris en gebreken danwel onduidelijkheid in de rolopvatting. De afbakening van de rolopvatting van de RvC speelt overigens ook bij grotere corporaties.
Visitatiecommissies adviseren, bij de corporaties waar dit nodig is, de Governancecode beter en volledig toe te passen, eventuele afwijkingen expliciet toe te lichten en meer te gebruiken als kader om naar te handelen. Overigens valt in de visitatierapporten op dat diverse corporaties, zelfs als ze op dit punt met een onvoldoende zijn beoordeeld, actief maatregelen treffen om te voldoen aan de eisen van de in 2015 vernieuwde Governancecode (en herziene Woningwet). Voor de toekomst kunnen we hier betere beoordelingen te verwachten.
Tot slot worden sommige corporaties aangespoord om de externe legitimatie te structureren. Daar staan andere gevallen tegenover waarin de visitatiecommissie de corporatie er juist op wijst dat zij trotser mogen zijn op hun prestaties, meer aandacht mogen hebben voor het imago en meer aan PR kunnen doen. Woningcorporaties doen veel goede dingen en doen die dingen ook goed, en mogen dat best meer uitdragen.
Zorgen om de governance van kleine corporaties
De kleinste corporaties laten net als in de analyse uit 2019 een duidelijke verbetering zien. Meerdere kleine corporaties tonen aan dat er ook met een beperkte schaalgrootte op een goed niveau gepresteerd kan worden. Het is vanwege het geringe aantal gevisiteerde zeer kleine corporaties echter te vroeg om te zeggen dat er sprake is van een inhaalslag. Nog steeds scoren de kleinere corporaties (minder dan 2500 verhuureenheden) gemiddeld lager dan grotere corporaties. Deze verschillen hebben vooral betrekking op de subonderdelen van Besturing (Check en Act), en Intern toezicht (en daarbinnen Functioneren RvC en de naleving van de Governancecode). Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat de kleine corporaties gemiddeld genomen de nodige competenties of resources missen om deze onderdelen van Governance voldoende aandacht te geven. Daar staat tegenover dat deze kleinere corporaties wel dichter bij de huurders staan en door belanghebbenden beter worden beoordeeld dan de grote corporaties, zo blijkt uit de update-analyse.
Randvoorwaarden voor een succesvolle netwerkvisitatie
1. goed betrekken en informeren van netwerkpartijen over karakter, aanpak en rollen (voor het verkrijgen van medewerking, tevens ter legitimatie van netwerkvisitatie);
2. een heldere opdracht- en vraagstelling, met goed zicht op object(en), subject(en) en werkwijzen van visitatie;
3. in elk geval de uitvoeringspraktijk onderzoeken en betrekken;
4. extra aandacht voor geheimhouding en vertrouwelijkheid gezien mogelijke gevoeligheden, op basis van vertrouwen tussen partijen;
5. een betrokken visitatiecommissie met bijzondere kwaliteiten op inhoud/kennis en vaardigheden (onafhankelijke gespreksvoering, objectivering observaties en oordeelsvorming);
6. aantrekkelijke werkvormen en interactieve dialogen over herkenbare zaken (casuïstiek), waar voor deelnemers te halen en te brengen is; en,
7. vooraf duidelijkheid over follow-up op visitatie om opbrengsten te borgen en verduurzamen.
Essentiele kenmerken van netwerkvisitatie
1. Visitatie van(uit) maatschappelijke waarde: Netwerkvisitatie gaat over maatschappelijke vraagstukken en waarde, over maatschappelijk presteren, en vervolgens over de gezamenlijkheid van partijen die dit (willen) realiseren.
2. Visitatie in partnerschap: Dat begint vanaf het allereerste begin van een visitatieproces, waarbij niet alleen de corporatie maar ook haar maatschappelijke partners goed worden geïnformeerd en voorbereid op wat gaat komen. Het partnerschap is vooral goed te zien in een rolwisseling gedurende de visitatie, van belanghebbende van de corporatie naar partners in een netwerk, reflecterend op het netwerk als geheel en op ieders bijdrage daaraan.
3. Visitatie als interventie: netwerkvisitatie werkt als interventie, op inhoud én relatie. In netwerkvisitatie buigen partijen zich samen over hun gezamenlijke vraagstukken én over hun samenwerking. Onderwerpen die aandacht vragen én ontwikkelpunten in de samenwerking leiden tot een inhoudelijke ‘netwerkagenda’ en ‘ontwikkelagenda’. Netwerkvisitatie als impuls voor samenwerken aan maatschappelijke waarde.
Wat bood meerwaarde bij het experiment?
1. Onderzoek van de corporatie in het lokale netwerk en daarbij verder kijken dan het formele netwerk, maar juist ook naar andere lokale maatschappelijke opgavegerichte netwerken
2. Meer oog hebben voor het operationele niveau, de uitvoeringspraktijk
3. Het gezamenlijk reflecteren op elkaars en andermans waarnemingen
4. De variatie aan modellen, methoden en werkwijzen. In het rapport staan de kenmerken van een aantal van die modellen.
5. De ervaren meerwaarde van netwerkvisitatie voor alle betrokkenen bestaat uit toegenomen inzicht, verbeterde relaties en bouwstenen voor een vervolg.
Wat kwam niet uit de verf bij ‘de kracht van het lokale woonnetwerk’?
1. het beoordelen van het functioneren van het formele tripartite woonnetwerk rondom prestatieafspraken heeft minder plaatsgevonden dan van overige netwerken. (was al opgenomen in methodiek 6.0
2. Beoordelen van het ontwerp van de samenwerking/het organisatienetwerk en het beoordelen van de maatschappelijke waarde ervan zijn niet of nauwelijks geschied. Het ging altijd om het functioneren van de corporatie in het netwerk.
3. In veel visitaties is de netwerkbenadering niet in de visitatie geïntegreerd, maar is de beschouwing van de corporatie in het netwerk separaat gebeurd. Dit heeft nog aandacht nodig.
4. Er is geen eenduidige voorkeursbenadering/werkwijze of model/methode naar voren gekomen.
Conclusies experiment ‘de kracht van het lokale woonnetwerk’
1. Netwerkvisitatie doet meer recht aan het (ervaren) belang én aan de werkelijkheid van het opereren in netwerken om maatschappelijke waarde te creëren. Het besef dat je niet in je eentje maatschappelijke vraagstukken kunt oplossen neemt sterk toe
2. beter inzicht in de netwerken waarin de corporatie met welke partijen opereert
3. Verschillende niveaus: het formele tripartite netwerk rondom prestatieafspraken op strategisch-bestuurlijk én (vooral ook) operationeel-professioneel niveau (leefwereld).
4. meer zicht op de bijdrage van de corporatie in/aan de onderzochte netwerken, op de waardering (van partners en visitatiecommissie) daarvoor en op mogelijkheden om die bijdrage in/aan netwerken te vergroten
5. meer zicht op het functioneren van het netwerk (en vaak ook op het functioneren van partijen daarbinnen), op de factoren die belangrijk zijn voor goed functioneren, zoals doelcongruentie, diversiteit, coördinatie, wederkerigheid en onbaatzuchtigheid (en die daarmee handvatten kunnen bieden voor verbetering van het netwerkfunctioneren
6. aanzet tot een inhoudelijke ‘netwerkagenda’ en een ‘verbeteragenda’ t.a.v. het functioneren van (de corporatie in) netwerken, doordat alle relevante partijen betrokken zijn, de samenwerking expliciet onderwerp van gesprek is en het accent op (zelf)reflectie en (netwerk)leren wordt gezet: netwerkvisitatie als interventie in het netwerk en impuls tot samenwerken
7. de grotere ervaren betekenis en plezier van ‘netwerkvisiteren’, met soms onverwachte bijvangsten en persoonlijke leeropbrengsten voor deelnemers.
Aanbevelingen voor de verdere ontwikkeling van de visitatie(-methodiek)
1. Basis en plusvariant: verplichte visitatie van formele netwerken voor legitimatie en leren. (gebeurt inmiddels) en facultatief betrekken van relevante netwerken die op maatschappelijke opgave zijn gericht.
2. Netwerkvisitatie als metavisitatie: denkt de corporatie überhaupt na over hoe ze opereert in netwerken? (bijvoorbeeld door de bestuurder te vragen om in de position paper aan te geven welke maatschappelijke resultaten de corporatie wil bereiken en (expliciet) met wie/in welke netwerken de corporatie daarvoor samenwerkt.)
3. Maatschappelijke waarde als vertrekpunt. Vandaaruit naar het netwerk kijken en de positie van de corporatie daarin. Dit betrekken bij de beoordeling van PnO.
4. Meer aandacht voor het functioneren van het lokale netwerk, de waarde ervan en ieders bijdrage eraan, waarbij het netwerk vaak groter is dan gemeente en huurders: ook zorgorganisaties, energiebedrijven en universiteiten kunnen er deel van uitmaken.
5. Toevoegen ‘Presteren volgens Netwerk’? Ze zijn meer dan belanghebbende, maar partner in de realisatie van maatschappelijke waarde.
6. De beoordeling van governance verrijken met de positionering en verankering van de corporatie in de verschillende lokale netwerken.