Managementsamenvatting
Presteren volgens belanghebbenden
Belanghebbenden positief, huurders minder tevreden
Het tweede perspectief van de visitatiemethodiek is geheel gewijd aan het oordeel dat belanghebbenden geven (en niet de visitatiecommissie), waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen gemeenten, huurders en andere belanghebbenden. Belanghebbenden geven rapportcijfers voor de door de corporatie geleverde prestaties, de relatie en communicatie en de invloed op beleid.
Over het algemeen zijn belanghebbenden tevreden over de maatschappelijke prestaties van de corporaties. Het verschil met de gemiddelden uit de RIGO-analyse en de SVWN-update uit 2019 is 0,2 punt. De groep gevisiteerde corporaties in deze update scoort zowel met methodiek 5.0 als met methodiek 6.0 gemiddeld een 7,4.
Opvallend is dat de huurders in het algemeen op alle onderdelen de laagste gemiddelde beoordelingen geven. Zij lijken minder tevreden dan gemeenten en andere stakeholders. Het grootste verschil (0,4 punt) in de scores zien we terug in de cijfers voor het subonderdeel Huisvesting van primaire doelgroep (i.c. beschikbaarheid en betaalbaarheid).
Op het onderdeel Invloed op beleid is een duidelijke ontwikkeling zichtbaar na de invoering van de herziene woningwet. De meest recent gevisiteerde corporaties scoren beduidend hoger dan de eerder gevisiteerde corporaties. Meer corporaties scoren een 7 of hoger en tegelijkertijd neemt het aantal onvoldoendes af. De huurdersorganisaties waarderen het als zij als volwaardige partij aan tafel zitten en gedurende het jaar regelmatig betrokken worden bij de ontwikkeling en de evaluatie van het beleid van de corporatie. Zeker als blijkt dat de corporatie de inbreng vanuit de huurdersorganisatie ook echt betrekt in haar besluitvorming. Bij de corporaties met een lagere score hebben de huurdersorganisaties het gevoel dat ze geen echte gesprekspartner zijn en dat hun adviezen niet serieus worden genomen. Regelmatig wordt daarbij nog genoemd dat overlegbijeenkomsten slechts ‘voor de vorm’ zijn, nadat de daadwerkelijke besluiten al zijn genomen.
Uit de update van de analyse blijkt dat kleinere corporaties op alle onderdelen betere beoordelingen van de belanghebbenden krijgen dan grote corporaties: met name op het gebied van de relatie en communicatie en de invloed op het beleid is dit verschil duidelijk zichtbaar in de cijfers.
Net als in de eerdere analyse door RIGO, en de eerdere updates, blijkt er een positief verband tussen de beoordeling van belanghebbenden over de prestaties van de corporaties, en de mate waarin zij invloed kunnen uitoefenen op het beleid of hoe zij de relatie en communicatie ervaren met de corporatie. Dat duidt erop dat wanneer corporaties een goede relatie en communicatie onderhouden met hun stakeholders, die stakeholders vaker het gevoel hebben invloed uit te kunnen oefenen op het beleid van de corporaties. Bij een goede relatie en (ervaren) invloed op het beleid zijn de belanghebbenden bovendien vaker positief over de prestaties van de corporatie.
Verbeterpunten belanghebbenden
Uit de analyse van de verbeterpunten blijkt, als het gaat om de prestaties, dat gemeenten en de groep ‘overige belanghebbenden’ corporaties aanmoedigen vooral meer te denken in kansen en mogelijkheden. Huurdersorganisaties pleiten voornamelijk voor betere betaalbaarheid en (onderzoek naar) betere dienstverlening aan huurders.
Corporaties krijgen van de visitatiecommissies een flink aantal verbeterpunten mee voor de omgang met belanghebbenden. Het belangrijkste verbeterpunt is het versterken van de relatie met belanghebbenden door meer tijd en energie te steken in de communicatie. Veelgenoemde verbeterpunten voor de corporaties die minder goed scoren hebben betrekking op een te zakelijke of afstandelijke wijze van communiceren, het (te) laat geven van informatie en een reactieve houding in de communicatie of een te lange reactietijd.
Als er verbeterpunten worden genoemd over de invloed op het beleid, dan heeft dit voornamelijk te maken met de wijze en het moment waarop belanghebbenden worden betrokken bij de totstandkoming, de te maken afwegingen en de evaluatie van het beleid. Belanghebbenden hebben de tijd en ruimte nodig om invloed te kunnen uitoefenen. Het is belangrijk dat zij in een vroegtijdig stadium van het beleidsvormingsproces betrokken worden, zodat het duidelijk is wat de investeringscapaciteit, ambities en doelstellingen zijn en wat van de corporatie verwacht mag worden. Daarbij gaat het ook om het terugkoppelen van de concrete doorvertalingen van de uitkomsten van het beleid en de besluitvorming daarover, waardoor er eerder en meer draagvlak voor het beleid ontstaat bij zowel huurders als gemeenten.
Randvoorwaarden voor een succesvolle netwerkvisitatie
1. goed betrekken en informeren van netwerkpartijen over karakter, aanpak en rollen (voor het verkrijgen van medewerking, tevens ter legitimatie van netwerkvisitatie);
2. een heldere opdracht- en vraagstelling, met goed zicht op object(en), subject(en) en werkwijzen van visitatie;
3. in elk geval de uitvoeringspraktijk onderzoeken en betrekken;
4. extra aandacht voor geheimhouding en vertrouwelijkheid gezien mogelijke gevoeligheden, op basis van vertrouwen tussen partijen;
5. een betrokken visitatiecommissie met bijzondere kwaliteiten op inhoud/kennis en vaardigheden (onafhankelijke gespreksvoering, objectivering observaties en oordeelsvorming);
6. aantrekkelijke werkvormen en interactieve dialogen over herkenbare zaken (casuïstiek), waar voor deelnemers te halen en te brengen is; en,
7. vooraf duidelijkheid over follow-up op visitatie om opbrengsten te borgen en verduurzamen.
Essentiele kenmerken van netwerkvisitatie
1. Visitatie van(uit) maatschappelijke waarde: Netwerkvisitatie gaat over maatschappelijke vraagstukken en waarde, over maatschappelijk presteren, en vervolgens over de gezamenlijkheid van partijen die dit (willen) realiseren.
2. Visitatie in partnerschap: Dat begint vanaf het allereerste begin van een visitatieproces, waarbij niet alleen de corporatie maar ook haar maatschappelijke partners goed worden geïnformeerd en voorbereid op wat gaat komen. Het partnerschap is vooral goed te zien in een rolwisseling gedurende de visitatie, van belanghebbende van de corporatie naar partners in een netwerk, reflecterend op het netwerk als geheel en op ieders bijdrage daaraan.
3. Visitatie als interventie: netwerkvisitatie werkt als interventie, op inhoud én relatie. In netwerkvisitatie buigen partijen zich samen over hun gezamenlijke vraagstukken én over hun samenwerking. Onderwerpen die aandacht vragen én ontwikkelpunten in de samenwerking leiden tot een inhoudelijke ‘netwerkagenda’ en ‘ontwikkelagenda’. Netwerkvisitatie als impuls voor samenwerken aan maatschappelijke waarde.
Wat bood meerwaarde bij het experiment?
1. Onderzoek van de corporatie in het lokale netwerk en daarbij verder kijken dan het formele netwerk, maar juist ook naar andere lokale maatschappelijke opgavegerichte netwerken
2. Meer oog hebben voor het operationele niveau, de uitvoeringspraktijk
3. Het gezamenlijk reflecteren op elkaars en andermans waarnemingen
4. De variatie aan modellen, methoden en werkwijzen. In het rapport staan de kenmerken van een aantal van die modellen.
5. De ervaren meerwaarde van netwerkvisitatie voor alle betrokkenen bestaat uit toegenomen inzicht, verbeterde relaties en bouwstenen voor een vervolg.
Wat kwam niet uit de verf bij ‘de kracht van het lokale woonnetwerk’?
1. het beoordelen van het functioneren van het formele tripartite woonnetwerk rondom prestatieafspraken heeft minder plaatsgevonden dan van overige netwerken. (was al opgenomen in methodiek 6.0
2. Beoordelen van het ontwerp van de samenwerking/het organisatienetwerk en het beoordelen van de maatschappelijke waarde ervan zijn niet of nauwelijks geschied. Het ging altijd om het functioneren van de corporatie in het netwerk.
3. In veel visitaties is de netwerkbenadering niet in de visitatie geïntegreerd, maar is de beschouwing van de corporatie in het netwerk separaat gebeurd. Dit heeft nog aandacht nodig.
4. Er is geen eenduidige voorkeursbenadering/werkwijze of model/methode naar voren gekomen.
Conclusies experiment ‘de kracht van het lokale woonnetwerk’
1. Netwerkvisitatie doet meer recht aan het (ervaren) belang én aan de werkelijkheid van het opereren in netwerken om maatschappelijke waarde te creëren. Het besef dat je niet in je eentje maatschappelijke vraagstukken kunt oplossen neemt sterk toe
2. beter inzicht in de netwerken waarin de corporatie met welke partijen opereert
3. Verschillende niveaus: het formele tripartite netwerk rondom prestatieafspraken op strategisch-bestuurlijk én (vooral ook) operationeel-professioneel niveau (leefwereld).
4. meer zicht op de bijdrage van de corporatie in/aan de onderzochte netwerken, op de waardering (van partners en visitatiecommissie) daarvoor en op mogelijkheden om die bijdrage in/aan netwerken te vergroten
5. meer zicht op het functioneren van het netwerk (en vaak ook op het functioneren van partijen daarbinnen), op de factoren die belangrijk zijn voor goed functioneren, zoals doelcongruentie, diversiteit, coördinatie, wederkerigheid en onbaatzuchtigheid (en die daarmee handvatten kunnen bieden voor verbetering van het netwerkfunctioneren
6. aanzet tot een inhoudelijke ‘netwerkagenda’ en een ‘verbeteragenda’ t.a.v. het functioneren van (de corporatie in) netwerken, doordat alle relevante partijen betrokken zijn, de samenwerking expliciet onderwerp van gesprek is en het accent op (zelf)reflectie en (netwerk)leren wordt gezet: netwerkvisitatie als interventie in het netwerk en impuls tot samenwerken
7. de grotere ervaren betekenis en plezier van ‘netwerkvisiteren’, met soms onverwachte bijvangsten en persoonlijke leeropbrengsten voor deelnemers.
Aanbevelingen voor de verdere ontwikkeling van de visitatie(-methodiek)
1. Basis en plusvariant: verplichte visitatie van formele netwerken voor legitimatie en leren. (gebeurt inmiddels) en facultatief betrekken van relevante netwerken die op maatschappelijke opgave zijn gericht.
2. Netwerkvisitatie als metavisitatie: denkt de corporatie überhaupt na over hoe ze opereert in netwerken? (bijvoorbeeld door de bestuurder te vragen om in de position paper aan te geven welke maatschappelijke resultaten de corporatie wil bereiken en (expliciet) met wie/in welke netwerken de corporatie daarvoor samenwerkt.)
3. Maatschappelijke waarde als vertrekpunt. Vandaaruit naar het netwerk kijken en de positie van de corporatie daarin. Dit betrekken bij de beoordeling van PnO.
4. Meer aandacht voor het functioneren van het lokale netwerk, de waarde ervan en ieders bijdrage eraan, waarbij het netwerk vaak groter is dan gemeente en huurders: ook zorgorganisaties, energiebedrijven en universiteiten kunnen er deel van uitmaken.
5. Toevoegen ‘Presteren volgens Netwerk’? Ze zijn meer dan belanghebbende, maar partner in de realisatie van maatschappelijke waarde.
6. De beoordeling van governance verrijken met de positionering en verankering van de corporatie in de verschillende lokale netwerken.