Managementsamenvatting
Presteren volgens belanghebbenden
Belanghebbenden beoordelen corporaties steeds positiever
Het tweede perspectief van de visitatiemethodiek is geheel gewijd aan het oordeel dat belanghebbenden zelf geven (en niet de visitatiecommissie), waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen huurders, gemeenten en andere belanghebbenden zoals welzijn-en zorginstellingen. Belanghebbenden geven rapportcijfers voor de door de corporatie geleverde prestaties, de relatie en communicatie en de invloed op beleid.
Zoals hiervoor al kort opgemerkt laat de hogere beoordeling van de stakeholders zien dat de corporaties zich blijven ontwikkelen. De corporaties die zijn gevisiteerd met methodiek 6.0 worden met gemiddeld een 7,4 beoordeeld.
Het valt op dat de spreiding in de scores bij de huurders het grootst is. Ze geven de hoogste, maar ook de laagste scores aan de corporaties. Gemiddeld beoordelen ze de corporaties minder goed dan gemeenten en de overige belanghebbenden.
Op het onderdeel Invloed op beleid is een duidelijke ontwikkeling zichtbaar. De gemiddelde beoordeling is gestegen van een 7,0 (periode 2014-2018,) naar een 7,3 (periode vanaf 2019). De huurdersorganisaties waarderen het als zij als volwaardige partij aan tafel zitten en gedurende het jaar regelmatig betrokken worden bij de ontwikkeling en de evaluatie van het beleid van de corporatie. Zeker als blijkt dat de corporatie de inbreng vanuit de huurdersorganisatie ook echt betrekt in haar besluitvorming. Bij de corporaties die een lagere score krijgen, hebben de huurdersorganisaties het gevoel dat ze geen echte gesprekspartner zijn en dat hun adviezen niet serieus worden genomen. Regelmatig wordt daarbij nog genoemd dat overlegbijeenkomsten slechts ‘voor de vorm’ zijn, nadat de daadwerkelijke besluiten al zijn genomen.
Tot slot valt het op dat de kleine corporaties op alle onderdelen betere beoordeeld worden door de stakeholders dan de grote corporaties. Met name op het gebied van de relatie en communicatie en de invloed op beleid is dit verschil duidelijk zichtbaar in de cijfers.
Randvoorwaarden voor een succesvolle netwerkvisitatie
1. goed betrekken en informeren van netwerkpartijen over karakter, aanpak en rollen (voor het verkrijgen van medewerking, tevens ter legitimatie van netwerkvisitatie);
2. een heldere opdracht- en vraagstelling, met goed zicht op object(en), subject(en) en werkwijzen van visitatie;
3. in elk geval de uitvoeringspraktijk onderzoeken en betrekken;
4. extra aandacht voor geheimhouding en vertrouwelijkheid gezien mogelijke gevoeligheden, op basis van vertrouwen tussen partijen;
5. een betrokken visitatiecommissie met bijzondere kwaliteiten op inhoud/kennis en vaardigheden (onafhankelijke gespreksvoering, objectivering observaties en oordeelsvorming);
6. aantrekkelijke werkvormen en interactieve dialogen over herkenbare zaken (casuïstiek), waar voor deelnemers te halen en te brengen is; en,
7. vooraf duidelijkheid over follow-up op visitatie om opbrengsten te borgen en verduurzamen.
Essentiele kenmerken van netwerkvisitatie
1. Visitatie van(uit) maatschappelijke waarde: Netwerkvisitatie gaat over maatschappelijke vraagstukken en waarde, over maatschappelijk presteren, en vervolgens over de gezamenlijkheid van partijen die dit (willen) realiseren.
2. Visitatie in partnerschap: Dat begint vanaf het allereerste begin van een visitatieproces, waarbij niet alleen de corporatie maar ook haar maatschappelijke partners goed worden geïnformeerd en voorbereid op wat gaat komen. Het partnerschap is vooral goed te zien in een rolwisseling gedurende de visitatie, van belanghebbende van de corporatie naar partners in een netwerk, reflecterend op het netwerk als geheel en op ieders bijdrage daaraan.
3. Visitatie als interventie: netwerkvisitatie werkt als interventie, op inhoud én relatie. In netwerkvisitatie buigen partijen zich samen over hun gezamenlijke vraagstukken én over hun samenwerking. Onderwerpen die aandacht vragen én ontwikkelpunten in de samenwerking leiden tot een inhoudelijke ‘netwerkagenda’ en ‘ontwikkelagenda’. Netwerkvisitatie als impuls voor samenwerken aan maatschappelijke waarde.
Wat bood meerwaarde bij het experiment?
1. Onderzoek van de corporatie in het lokale netwerk en daarbij verder kijken dan het formele netwerk, maar juist ook naar andere lokale maatschappelijke opgavegerichte netwerken
2. Meer oog hebben voor het operationele niveau, de uitvoeringspraktijk
3. Het gezamenlijk reflecteren op elkaars en andermans waarnemingen
4. De variatie aan modellen, methoden en werkwijzen. In het rapport staan de kenmerken van een aantal van die modellen.
5. De ervaren meerwaarde van netwerkvisitatie voor alle betrokkenen bestaat uit toegenomen inzicht, verbeterde relaties en bouwstenen voor een vervolg.
Wat kwam niet uit de verf bij ‘de kracht van het lokale woonnetwerk’?
1. het beoordelen van het functioneren van het formele tripartite woonnetwerk rondom prestatieafspraken heeft minder plaatsgevonden dan van overige netwerken. (was al opgenomen in methodiek 6.0
2. Beoordelen van het ontwerp van de samenwerking/het organisatienetwerk en het beoordelen van de maatschappelijke waarde ervan zijn niet of nauwelijks geschied. Het ging altijd om het functioneren van de corporatie in het netwerk.
3. In veel visitaties is de netwerkbenadering niet in de visitatie geïntegreerd, maar is de beschouwing van de corporatie in het netwerk separaat gebeurd. Dit heeft nog aandacht nodig.
4. Er is geen eenduidige voorkeursbenadering/werkwijze of model/methode naar voren gekomen.
Conclusies experiment ‘de kracht van het lokale woonnetwerk’
1. Netwerkvisitatie doet meer recht aan het (ervaren) belang én aan de werkelijkheid van het opereren in netwerken om maatschappelijke waarde te creëren. Het besef dat je niet in je eentje maatschappelijke vraagstukken kunt oplossen neemt sterk toe
2. beter inzicht in de netwerken waarin de corporatie met welke partijen opereert
3. Verschillende niveaus: het formele tripartite netwerk rondom prestatieafspraken op strategisch-bestuurlijk én (vooral ook) operationeel-professioneel niveau (leefwereld).
4. meer zicht op de bijdrage van de corporatie in/aan de onderzochte netwerken, op de waardering (van partners en visitatiecommissie) daarvoor en op mogelijkheden om die bijdrage in/aan netwerken te vergroten
5. meer zicht op het functioneren van het netwerk (en vaak ook op het functioneren van partijen daarbinnen), op de factoren die belangrijk zijn voor goed functioneren, zoals doelcongruentie, diversiteit, coördinatie, wederkerigheid en onbaatzuchtigheid (en die daarmee handvatten kunnen bieden voor verbetering van het netwerkfunctioneren
6. aanzet tot een inhoudelijke ‘netwerkagenda’ en een ‘verbeteragenda’ t.a.v. het functioneren van (de corporatie in) netwerken, doordat alle relevante partijen betrokken zijn, de samenwerking expliciet onderwerp van gesprek is en het accent op (zelf)reflectie en (netwerk)leren wordt gezet: netwerkvisitatie als interventie in het netwerk en impuls tot samenwerken
7. de grotere ervaren betekenis en plezier van ‘netwerkvisiteren’, met soms onverwachte bijvangsten en persoonlijke leeropbrengsten voor deelnemers.
Aanbevelingen voor de verdere ontwikkeling van de visitatie(-methodiek)
1. Basis en plusvariant: verplichte visitatie van formele netwerken voor legitimatie en leren. (gebeurt inmiddels) en facultatief betrekken van relevante netwerken die op maatschappelijke opgave zijn gericht.
2. Netwerkvisitatie als metavisitatie: denkt de corporatie überhaupt na over hoe ze opereert in netwerken? (bijvoorbeeld door de bestuurder te vragen om in de position paper aan te geven welke maatschappelijke resultaten de corporatie wil bereiken en (expliciet) met wie/in welke netwerken de corporatie daarvoor samenwerkt.)
3. Maatschappelijke waarde als vertrekpunt. Vandaaruit naar het netwerk kijken en de positie van de corporatie daarin. Dit betrekken bij de beoordeling van PnO.
4. Meer aandacht voor het functioneren van het lokale netwerk, de waarde ervan en ieders bijdrage eraan, waarbij het netwerk vaak groter is dan gemeente en huurders: ook zorgorganisaties, energiebedrijven en universiteiten kunnen er deel van uitmaken.
5. Toevoegen ‘Presteren volgens Netwerk’? Ze zijn meer dan belanghebbende, maar partner in de realisatie van maatschappelijke waarde.
6. De beoordeling van governance verrijken met de positionering en verankering van de corporatie in de verschillende lokale netwerken.